Tegen de 65-jarige Peter P., verdacht van het doden van zijn vrouw op een zeiljacht in Colombia in 2015, is een gevangenisstraf geëist van 8 jaar. P. herhaalde vandaag in de rechtbank in Utrecht zijn ontkennende verklaring: niet hij, maar een stel gemaskerde mannen zouden zijn vrouw hebben vermoord.

Op 19 september 2015 lag het jacht afgemeerd in een baai bij het Colombiaanse eiland Isla Grande. Volgens P. zijn hij en zijn vrouw daar overvallen. Zijn vrouw overleefde dat incident niet.

Op verzoek van de rechtbank vertelde P. opnieuw hoe de bewuste avond was verlopen. De rechtbank had een reeks kritische vragen over P.’s verklaring, onder meer over de verwondingen die hij tijdens de overval zegt te hebben opgelopen. Eerder bleek al dat er weinig gestolen was. Zo was er alleen een klein geldbedrag weg. Sieraden, een computer, videocamera’s en communicatieapparatuur waren niet gestolen. 

De Nederlandse justitie heeft de vervolging van P. overgenomen van de Colombiaanse autoriteiten. Het Openbaar Ministerie verdenkt de man van doodslag. Voor een vooropgezet plan zijn vrouw te doden, zijn geen harde aanwijzingen. De aanklacht moord liet justitie vorig jaar daarom vallen.

De officier van justitie erkende vandaag in de rechtbank dat ook hij heeft ‘geworsteld’ met het bewijs in de zaak. Maar hij vindt de lezing die P. op tafel heeft gelegd geen aannemelijk verhaal. “Er zijn maar twee smaken”, zei de aanklager. “Of er waren piraten, of ze waren er niet.” Het OM is tot de slotsom gekomen dat er geen piraten in het spel zijn geweest, maar dat P. zijn echtgenote om het leven heeft gebracht.

De zoon van P. maakte in de rechtbank gebruik van zijn spreekrecht en nam het op voor zijn vader. Hij had geen goed woord over voor de Colombiaanse autoriteiten, die het direct op P. zouden hebben voorzien als verdachte. Ook had de zoon geen goed woord over voor het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, dat P. en zijn familieleden onvoldoende zou hebben geholpen en in de kou zou hebben laten staan.