vrijdag 3 mei 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw

De Accountantskamer in Zwolle heeft vrijdag de twee oud-accountants van Ennia, Eric Vesseur en Victor Bergisch, een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd voor het incorrect afgeven van een goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekeningen 2015 en 2016 van de verzekeraar.

De inschrijving van beide accounts in de registers is tijdelijk doorgehaald. Dat betekent dat ze voorlopig geen controlewerkzaamheden kunnen uitvoeren.  Dat staat te lezen op de website van de Accountantskamer.

Op 8 oktober 2021 heeft de Accountantskamer een klacht behandeld van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en van Ennia tegen de externe accountant inzake de controle van een aantal jaarrekeningen van de Ennia-groep. De klacht tegen de accountants is op onderdelen van de klacht gegrond verklaard.

Wisseling van accountantskantoor

Tot maart 2017 was KPMG de controlerend accountant van de Ennia-vennootschappen. Dit kantoor had in maart 2017 haar zorgen geuit over een aantal kwesties, in het bijzonder over de waardering van intercompany vorderingen en, hiermee samenhangend, de waardering van Mullet Bay, een stuk land op Sint Maarten dat eigendom was van Sun Resorts, een dochteronderneming van Ennia. Het bestuur van Ennia heeft de aan KPMG verleende opdracht vervolgens ingetrokken en daarna aan Tilly Baker verstrekt, het kantoor waar Vesseur en Bergisch tot 2021 werkzaam waren.

Er zijn vijf klachten tegen de accountants ingediend en een aantal sub klachten die erop neerkomen dat de accountants bij de controle de gedrags- en beroepsregels niet hebben nageleefd. De gecontroleerde jaarrekeningen geven volgens de centrale bank geen getrouw beeld van de financiële toestand van Ennia en er zijn ten onrechte goedkeurende controleverklaringen bij jaarrekeningen afgegeven.

Zo zouden red flags niet zijn onderkend en zouden onjuiste en opvallende kosten ten laste zijn gebracht van de niet onder toezicht staande instellingen. Ook zou sprake zijn van een onjuiste waardering van Mullet Bay en van latente belastingverplichtingen. Bij verschillende tot de groep behorende entiteiten was sprake van grote bedragen aan intercompany-vorderingen. Zo bestond het grootste deel van de activa van ECL uit leningen aan en vorderingen op groepsmaatschappijen. Het gevolg hiervan was een onacceptabel groot concentratierisico. Het lag daarom op de weg van de externe accountant om bij de controle aandacht te besteden aan de volwaardigheid en aan de inbaarheid van deze vorderingen, wat ze hebben nagelaten.

Niet-kritische houding

De Accountantskamer oordeelt dat de externe accountant bij collegiaal overleg met de voormalig accountant informatie heeft gekregen die van belang was voor het continueren van de controleopdracht, en dat hij die informatie onvoldoende professioneel-kritisch heeft geëvalueerd. Zo had de voormalig accountant bedenkingen geuit over de integriteit van het management van Ennia en van de aandeelhouder. De externe accountant had op grond daarvan opnieuw moeten evalueren of de opdracht al dan niet gecontinueerd kon worden. Dat de accountant zelf geen slechte ervaringen had met het management van Ennia, was onvoldoende basis voor zijn beslissing om de controle zonder nader onderzoek voort te zetten, aldus het tuchtcollege van de Accountantskamer.

Ook hebben de accountants zich onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld en onvoldoende eigen werkzaamheden verricht in het kader van de waardering van Mullet Bay, terwijl zij op de hoogte waren van het risico dat er jarenlang mogelijk ondeugdelijke en onjuiste taxaties waren afgegeven waardoor de vermogenspositie van Ennia er gunstiger uitzag dan deze in werkelijkheid was.

Verantwoordelijkheid afschuiven

De accountants hebben ten onrechte gesteund op de bevindingen van derden die eerder door het management van Ennia waren ingeschakeld voor de waardering van Mullet Bay en de verantwoordelijkheid op hen afgeschoven, terwijl zijzelf de verantwoordelijkheid droegen voor het controleoordeel. De accountants waren zich bewust van het grote belang dat was gemoeid met een adequate taxatie van Mullet Bay voor de vermogenspositie van Ennia en voor de polishouders en pensioengerechtigden van Ennia.

Verschil van 249 miljoen gulden

Zo zijn de accountants ten onrechte niet kritisch geweest ten aanzien van het gehanteerde percentage van de “tax holiday” van 2 procent. Door het hanteren van een te laag winstbelastingtarief en door geen rekening te houden met het feit dat alleen de opgebouwde waarde in de periode van de “tax holiday” vrijgesteld is van het normale belastingtarief, is sprake van een verschil van circa 249.000.000 gulden per 31 december 2016 in de boekwaarde van de belastinglatentie. Dit heeft een materiële impact gehad op het eigen vermogen van ECI en een andere dochtermaatschappij. Door uit te gaan van een te laag winstbelastingtarief is er gedurende die jaren een te hoge waarde van het eigen vermogen gepresenteerd, wat meer ruimte heeft gegeven voor diverse onttrekkingen.

Het gerecht veroordeelde in november vorig jaar Ennia-eigenaar Hushang Ansary tot betaling van ruim een miljard gulden voor onrechtmatige onttrekkingen uit het bedrijf.