De zoutpannen van Boka Samí, ooit een ongerepte baai en nu zwaar vervuild, kampen met olie die al sinds de Shell-periode lekt uit verroeste buizen. Ryan de Jongh, beter bekend als de ‘mangroveman’, werkt al bijna twee jaar samen met een stichting van Deloitte om de natuur te herstellen. Dat schrijft het Antilliaans Dagblad.
“De olie vormt een dikke laag van 50 centimeter en belemmert het groeien van nieuwe mangroves”, legt De Jongh uit.
Om de vervuiling aan te pakken, is De Jongh gestart met een crowdfundingactie. Hij vraagt inwoners van Curaçao om bij te dragen aan een schoonmaakproject met micro-organismen, dat volgens hem 60.000 dollar kost. “Met deze methode kunnen we de olie letterlijk opeten en de natuur zichzelf laten herstellen”, zegt hij hoopvol.
Het project, dat eerder succesvol werd toegepast in Piscaderabaai, kan volgens De Jongh een duurzame oplossing bieden voor het herstel van de natuur.
Hoewel De Jongh aangeeft dat er nu geen nieuwe olie lekt, benadrukt hij dat de oude pijpleidingen volledig vervangen moeten worden als er weer activiteit komt bij Bullenbaai. “Dit is cruciaal om herhaling van vervuiling te voorkomen”, zegt hij.
De universiteit van Wageningen is betrokken bij het onderzoek en ondersteunt het project met stagiaires en laboratoriumanalyses. De Jongh hoopt dat zijn inspanningen een blijvende impact hebben en roept het eiland op om samen verantwoordelijkheid te nemen: “We hebben allemaal geprofiteerd van de raffinaderij, nu is het tijd om de natuur terug te geven wat het verdient.”