De Raad van State roept op tot een betere balans in de machtsverhoudingen tussen Nederland en de Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Het advies volgt ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de staatkundige relatie tussen de landen regelt.
In het rapport benadrukt de Raad van State dat het Statuut nog steeds relevant is, maar stelt dat het met een moderne blik moet worden bekeken. Inwoners van de Caribische landen zouden volgens de Raad van State stemrecht moeten krijgen voor de Tweede Kamer om directe invloed te hebben op de wetten die ook voor hen gelden. Momenteel hebben alleen inwoners van de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba het recht.
Daarnaast wijst de Raad op de ongelijke verdeling van de macht in de Rijksministerraad, waar de gevolmachtigde ministers van de Caribische landen in de minderheid zijn. Om de belangen van hun burgers beter te vertegenwoordigen, pleit de Raad van State voor een sterkere positie van de ministers en meer inspraak voor de Caribische parlementen bij rijkswetgeving.
Ook wordt de invoering van een bindende geschillenregeling aanbevolen. Dit zou conflicten over de interpretatie van het Statuut eerlijker oplossen, zonder dat Nederland altijd de doorslaggevende stem heeft.
Premier Dick Schoof heeft het rapport in ontvangst genomen en aangekondigd dat zijn kabinet het advies zorgvuldig gaat bestuderen.