Over gokbedrijven uit Curaçao die op de sanctielijst van Oekraïne zijn geplaatst, zijn kamervragen gesteld door Kamerleden Roelien Kamminga (VVD) en Ruben Brekelmans (VVD) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Alexandra van Huffelen (D66) en de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Rechtsbescherming, maakt minister Javier Silvania (MFK) van Financiën dinsdag in een persbericht bekend. 

Curaçao is vrijdag gevraagd om de Kamervragen te beantwoorden. Volgens Silvania wordt hier de hoogste prioriteit aan gegeven, gelet op de ernst van de situatie. Het gaat om bedrijven en personen die geld uit de gokindustrie zouden hebben gebruikt tegen Oekraïne. Het zou gaan om acht bedrijven die op Curaçao gevestigd zijn, blijkt uit onderzoek. 

De minister benadrukt dat de huidige wet die moet toezien op online gaming beknopt is en dat het er daardoor op lijkt dat de vijf masterlicentiehouders rond de 1.100 sublicenties hebben uitgegeven. De cijfers komen voort uit de informatie die door de masterlicentiehouders aan de Gaming Control Board is verstrekt. 
Silvania legt uit dat dit nooit de bedoeling is geweest, maar dat de huidige wet het uitgeven van sublicenties niet verbiedt. Daarnaast is er door de huidige wet geen mogelijkheid om adequaat toezicht te kunnen houden op de activiteiten van de sublicentiehouders.

“Dat Curaçaose online gamingvennootschappen op de sanctielijst van Oekraïne zijn geplaatst, baart de Curaçaose overheid ernstige zorgen en hebben geleid tot een onderzoek in samenwerking met de Gaming Control Board”, aldus de bewindsman.