donderdag 25 april 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw

Een gezaghebber moet zich neutraal opstellen, maar mag meestemmen. Hoe verhoudt het een zich tot het ander? Hilde Westera, directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (en Gezaghebbers), geeft haar mening over de kwestie via een ingezonden stuk op Binnenlandsbestuur.nl.

Vlak voor de zomervakantie neemt de Tweede Kamer een (ontraden) motie aan die onschuldiger lijkt dan hij is. De bijna unaniem aangenomen motie spreekt zonder verdere toelichting uit ‘dat Gezaghebbers bij het verlenen van vergunningen en het wijzigen van bestemmingsplannen daadwerkelijk een neutrale rol dienen te vervullen’. In eerste instantie dacht ik: gezaghebbers hébben een neutrale rol, dus prima als ze die daadwerkelijk inzetten. Maar toen ik de motie nog een tweede keer las, dacht ik: wat staat hier eigenlijk? Wat wordt hier precies bedoeld? En voor welk probleem is dit een oplossing?

Even voor het geval u het niet helemaal scherp heeft: De gezaghebbers zijn de burgemeesters van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Zij hebben dezelfde taken en bevoegdheden als een ‘Hollandse’ burgemeester. Zij zijn o.a. voorzitter én lid van het bestuurscollege (het college van burgemeester & wethouders) en voorzitter, zonder stemrecht, van de eilandraad (de gemeenteraad).

De achtergrond van deze motie is de volgende: in het bestuurscollege van Bonaire lag het voorstel op tafel voor een vergunning van een extra etage op het gebouw van Sunset Beach Resort. Ter vergadering is om hoofdelijke stemming gevraagd. Alle ‘hoofden’ aan tafel brachten hun stem uit, inclusief de gezaghebber. Na de hoofdelijke stemming, waarbij de stemmen staakten, is discussie ontstaan over de vraag of de gezaghebber überhaupt zelf had mogen stemmen over dit voorstel of dat hij zich van stemming had moeten onthouden.

De Tweede Kamer stelt met de voornoemde motie dat bij inhoudelijke, politiek gevoelige kwesties de gezaghebber zich ‘neutraal’ moet opstellen… lees, niet mee moet stemmen. Hoewel staatssecretaris Van Huffelen de motie formeel ontraadt, gaat zij inhoudelijk mee met de motie. Zij zegt het volgende: ‘De gezaghebber mag feitelijk meestemmen als hij of zij dat wenst. De uitdrukkelijke wens die ik ook hier heb uitgesproken, is dat de rol van de gezaghebber een neutrale rol is en dat die rol zich concentreert op datgene waar hij beleidsverantwoordelijk voor is …..(…)… Maar de wet geeft de mogelijkheid om mee te stemmen. Dus ik moet de motie ontraden, maar ik ben het wel eens met de strekking ervan, namelijk dat een gezaghebber in principe een neutrale rol en functie moet vervullen’. De staatssecretaris zegt hier dat een gezaghebber niet hoeft c.q. niet moet meestemmen over inhoudelijke thema’s in het college.

Als de stemmen staken, zal er in negen van de tien gevallen sprake zijn van een inhoudelijk, politiek gevoelig onderwerp.

Naar mijn mening gaan er hier twee dingen mis:

Ten eerste de aanname dat de gezaghebber de vrije keuze heeft om te stemmen, of anders gezegd, dat hij een stembevoegdheid heeft in plaats van een stemplicht. Die aanname is niet juist en zou ook niet juist kunnen zijn. De heersende leer in Nederland is dat een publieke bevoegdheid, een publieke plicht is. Populairder gezegd: Je wordt als bestuurder betaald om te besturen en dus om besluiten te nemen, ook als het moeilijke besluiten zijn. Alleen als er sprake is van een persoonlijke kwestie of een persoonlijk belang, kan c.q. moet een bestuurder zich afzijdig te houden. Als stemmen een vrije keuze zou zijn, zou de bestuurbaarheid van ons land in gevaar komen. Bij elk inhoudelijk, gevoelig besluit zouden bestuurders dan kunnen denken: ‘Sorry, ik pas deze keer! Laat anderen maar beslissen ….’.

Dat een gezaghebber c.q. burgemeester verplicht is te stemmen, blijkt ook expliciet uit de wet. Sterker nog, de voorzitter van het college heeft zelfs een doorslaggevende stem bij het staken van de stemmen. Artikel 70 van de WolBES (en identiek artikel 59 van de Gemeentewet) zegt: ‘Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.’ Je leest de stemplicht ook in de wettekst terug. Er staat niet dat de stem van de voorzitter kan beslissen. Nee, zijn stem beslist. Punt.

De tweede misvatting is dat een gezaghebber c.q. burgemeester met zijn stem zijn neutrale positie verliest omdat hij zich ‘bemoeit’ met inhoudelijke, politieke thema’s. Als de stemmen staken, zal er in negen van de tien gevallen sprake zijn van een inhoudelijk, politiek gevoelig onderwerp. Over simpele, politiek ongevoelige (hamer)stukken staken de stemmen zelden. Juist voor die lastige situaties heeft de wetgever bedacht dat iemand de knoop doorhakt om niet in een bestuurlijke impasse te raken. Iemand die alle belangen nog eens goed afweegt. Kortom, iemand met een neutrale positie. Precies: de gezaghebber of burgemeester.

Als je het zo bekijkt, roept de motie de gezaghebbers juist óp om te stemmen en te doen wat elke bestuurder moet doen: besluiten nemen.