Eduard Braam (MFK) mag niet benoemd worden tot minister van Justitie vanwege een veroordeling in 2002. Dat oordeelde de rechter in de zaak die het Statenlid aanspande tegen het land Curaçao.

Braam kwam in opspraak door zijn veroordeling voor een zedendelict. Hij had twintig jaar geleden een heimelijke ontmoeting met een ex-patiënt die minderjarig was. Hij werd daarvoor veroordeeld, maar kreeg geen straf.

Het parlementslid werd afgelopen zomer door formateur Gilmar ‘Pik’ Pisas (MFK) gevraagd om minister van Justitie te worden. Braam kreeg in gesprek met gouverneur Lucille George-Wout te horen niet ministeriabel te zijn vanwege de eerdere veroordeling. Hij besloot zich terug te trekken, nog voordat hij kon worden voorgedragen.

Braam wilde zich opnieuw beschikbaar stellen als minister van Justitie en spande een rechtszaak aan tegen de Curaçaose overheid. Volgens Braam is hij nooit veroordeeld in de zin van de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers.

De zaak draaide om de vraag of de veroordeling uit 2002 het MFK-lid in de weg mag staan aan de benoembaarheid tot minister. De rechter beantwoordde die vraag bevestigend en oordeelde dat een minister niet veroordeeld mag zijn voor een misdrijf. Het gerecht zag geen reden om daar in de zaak van Braam anders over te oordelen.