Gouverneur Lucille George-Wout stond in haar kersttoespraak stil bij de uitdagingen waar Curaçao voor staat en de voortvarendheid van het kabinet-Pisas om aan de slag te gaan met de afspraken met Nederland. “Dat mag gezien en gezegd worden, en dat is iets wat we moeten vasthouden.”

Volgens de gouverneur heeft de coronacrisis zichtbaar gemaakt hoezeer we van elkaar afhankelijk zijn. “Niet alleen onderling als bevolking van Curaçao maar ook als landen binnen het Koninkrijk, en zelfs wereldwijd. We hebben dat erkend en er wordt nu aan beide zijden van de oceaan hard gewerkt om door samenwerking binnen het Koninkrijk de crisis te bestrijden en door ontwikkeling en hervorming de weerbaarheid van ons eiland te versterken. Als we elkaar respecteren en vertrouwen geven, is die afhankelijkheid een kracht waarop we kunnen steunen. Binnen het Koninkrijk is er zoveel meer dat ons met elkaar verbindt dan dat ons van elkaar scheidt.”

George-Wout stipte ook de maatregelen aan die de individuele vrijheid beperken. “Met zijn allen kunnen we die beperkingen aanvaarden, in plaats van ze te ondergaan. Vrijheid is alleen maar zinvol wanneer we die samen kunnen beleven en inzetten voor het welzijn van anderen, en in het bijzonder van de hele Curaçaose samenleving.”

De gouverneur droomt weer van een dag dat we opnieuw ongedwongen met elkaar kunnen omgaan; dat grootouders hun kleinkinderen op schoot kunnen nemen; dat we zonder beperkingen in de kerk, synagoge, moskee en tempeldiensten kunnen bijwonen, samen van een mooi optreden kunnen genieten en in alle vrijheid feest kunnen vieren. “Deze periode vraagt veel van eenieder, maar ik vraag u om vol te houden. Ik hoop op u te mogen rekenen, om ook op Curaçao het virus helpen terug te dringen. Dat is in het belang van iedereen; van mensen die ziek of kwetsbaar zijn en van hen die zich zorgen maken om hun naasten.”

Ze eindigde de kersttoespraak met een vooruitblik op het nieuwe jaar. “Een jaar, waarin we de toekomst en hopelijk ook elkaar weer ten volle kunnen omarmen!”