donderdag 25 april 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw


Het ministerie van Justitie heeft aangekondigd dat er een aantal fundamentele wijzigingen zijn doorgevoerd in de Landsverordening Boek 2 BW. Deze wijzigingen zijn op Curaçao op 1 januari 2021 in werking getreden en dezelde inhoud is inclusief deze wijzigingen inmiddels ook in Sint Maarten ingevoerd.

Aanleiding voor deze aanpassingen was de laatste grote herziening van de Landsverordening Boek 2 BW dateert van 2012. Sindsdien is door de Vaste Commissie Vennootschapsrecht gewerkt aan een update en het verbeteren van mede door de praktijk geconstateerde foutjes en knelpunten.

De aanpassingen zijn ook ingegeven door de internationale regelgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (OESO en FATFA). Dit is voor Curaçao van groot belang. Een van de aspecten daarvan is dat aandeelhouders traceerbaar moeten zijn, waardoor het bijvoorbeeld noodzakelijk werd de aandelen aan toonder af te schaffen.

In het kader van het concordantiebeginsel is de Landsverordening op onderdelen ook in lijn gebracht met de Nederlandse wetgeving.
De belangrijkste wijzigingen zijn:

1. Aansprakelijkheid van commissarissen
In de Landsverordening is nu verduidelijkt dat commissarissen en toezichthouders van rechtspersonen op dezelfde voet aansprakelijk kunnen worden gesteld als bestuurders. In de rechtspraak was dit al een uitgemaakte zaak en dat is nu in de wet vastgelegd. Dit betekent dat zij bij onbehoorlijke taakvervulling aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de schade, indien hun daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. In artikel 19 worden de artikelen 9, 14 en 16 van overeenkomstige toepassing verklaard.

2. Stichting particulier fonds (SPF)
Het bestuur van een SPF legt in een register de gegevens van de begunstigden vast: namen, adressen en wat hun toekomt (artikel 50a). De nationale autoriteiten kunnen inzicht vragen in dit register. Het niet naleven van deze verplichting wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

3. Aandelen aan toonder
Een houder van toonderaandelen in een NV kan de rechten op dat aandeel (dividend en stemrecht) niet meer uitoefenen zolang hij de aandelen aan toonder niet heeft omgewisseld in aandelen op naam. Omwisselen geschiedt door inschrijving in het aandeelhoudersregister en tegen afgifte van aandeelbewijzen (art. 1-5 Overgangsbepalingen).

4. Definitie van vergadergerechtigden
In artikel 129/239 lid 2 worden bestuurders en commissarissen niet meer genoemd onder degenen die een wettelijk vergaderrecht hebben. In de praktijk leverde dit problemen op bij de besluitvorming buiten vergadering. De vorige Landsverordening bepaalde dat besluitvorming buiten vergadering mogelijk was indien alle vergadergerechtigden met die wijze van besluitvorming instemden (artikel 135/235). Bestuurders of commissarissen konden daardoor besluitvorming buiten vergadering tegenhouden, bijvoorbeeld in geval van een conflict met de aandeelhouders.

Dit speelde vooral bij beleggingsfondsen met aandeelhouders buiten Curaçao. Overigens zijn bestuurders en commissarissen daarmee niet uitgesloten van deelname aan de vergadering, doordat zij op grond van de Landsverordening het recht hebben een adviserende stem uit te brengen.

5. Aanpassingen enquêterecht
De regeling van het enquêterecht is op enkele punten aangepast aan de wijzigingen die in 2013 in het Nederlandse enquêterecht zijn doorgevoerd:
Nieuw is dat de rechtspersoon aan het Gemeenschappelijk Hof een onderzoek en ook voorzieningen bij zichzelf kan vragen. Het verzoek wordt dan ingediend door het bestuur of de raad van commissarissen (‘zelfenquête’).

Ook nieuw is dat de curator in faillissement een enquêteverzoek kan indienen.
Met deze Landsverordening is de raadsheer-commissaris geïntroduceerd. Het Gemeenschappelijk Hof kan een van de raadsheren aanwijzen die tot taak heeft de meer praktische kanten van het onderzoek te faciliteren en eventueel met betrekking tot de praktische kanten beslissingen te nemen.

De door het Gemeenschappelijk Hof aangestelde onderzoeker heeft thans een betere bescherming. In beginsel is hij niet aansprakelijk voor het onderzoek dat hij verricht. Indien hij toch aansprakelijk wordt gesteld, worden de kosten van verweer (advocaatkosten) door de onderzochte rechtspersoon vergoed.