donderdag 28 maart 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw

Bij de behandeling van het hoger beroep in de zaak Maximus, dat de afgelopen twee weken plaats vond, is er veel nieuwe informatie naar voren gebracht. Zowel door het Openbaar Ministerie als door de vedediging van George Jamaloodin.

Opvallend was de wijze hoe diep advocaat Stijn Franken in ging op de rol van oud VDC-chef Edsel Gumbs. Volgens Franken is het ‘ongelofelijk’ hoe het Openbaar Ministerie is omgegaan met de verklaringen van de man die eerder leiding gaf aan de Veiligheidsdienst Curaçao.

Goedbeschouwd, is volgens Franken Gumbs zelf schuldig aan het plegen van een strafbaar feit.

Er van uitgaande dat Gumbs 100 % de waarheid heeft gesproken gedurende het onderzoek naar de moord op politicus Helmin Wiels op 5 mei 2013 en ook de waarheid sprak tijdens zijn getuigenverklaring in het hoger beroep, dan kan er geconcludeerd worden dat hij medeverantwoordelijk is voor de moord op Helmin Wiels, zo stelt Franken. Dit omdat Gumbs naar eigen zeggen al in 2012 over informatie beschikte met betrekking tot plannen om de politicus Helmin Wiels te vermoorden. Deze kennis heeft hij niet gedeeld met de betreffende autoriteiten en ook niet met Wiels, die het doelwit was.

Als Gumbs moet worden geloofd, dan had hij al in 2012 alarm kunnen slaan bij het vernemen van de plannen voor de aanslag. Maar dat heeft hij niet gedaan. Niet toen hijvan de plannen hoorde en niet in 2013, nadat Helmin Wiels was doodgeschoten. Maar pas in 2015, drie jaar later, is hij naar voren gekomen.

De verdediging van Jamaloodin vermoedt echter dat die informatie achteraf verzonnen is om als bewijs tegen Jamaloodin te kunnen worden gebruikt. 

Gumbs werd in 2010 op non-actief gesteld, vlak nadat Gerrit Schotte zijn eerste kabinet samen had gesteld. Gumbs was op dat moment bezig met de screening van de kabinetsleden. Hem werd de toegang ontzegd tot de gebouwen van de geheime dienst door Schotte en diens minister van Justitie.

Schotte, die toen premier was, liet in een schrijven aan Gumbs weten dat het vertrouwen in hem ernstig was aangetast en later dat jaar werd Gumbs op non-actief gesteld. Hierover ontstond een juridisch gevecht tussen de overheid en Gumbs, dat twee jaar heeft geduurd. Uiteindelijk liep het af met een eervol ontslag voor Gumbs in 2013. Dat ontslag werd in 2015 nietig verklaard door de rechter, maar Gumbs is niet meer aan het werk gegaan bij de VDC.

Bovengenoemde gebeurtenissen zijn reden genoeg om wrokgevoelens te koesteren en daarnaar te handelen tegen een aantal mensen die onderdeel waren van het kabinet-Schotte, zo stelt de verdediging. Al helemaal omdat tot vandaag nog steeds de naam van Gerrit Schotte wordt genoemd in de zaak;tot nu toe zonder enig gevolg.

De verdediging van Jamaloodin zegt dat vast is komen te staan dat Gumbs zijn diensttelefoon sinds 2012 niet meer had. Gumbs heeft zelf verklaard zijn diensttelefoon in de zittingsperiode van het kabinet-Betrain te hebben ingeleverd. Dat was van 29 september 2012 tot en met 31 december 2012. Dus als het waar is dat hij door een informant is gebeld op zijn diensttelefoon, dan moet worden uitgegaan van het tijdstip dat in het proces verbaal staat.

In het procesverbaal, dat is gemaakt door RST-agent Kiebert, wordt genoemd dat Gumbs de informatie kreeg, vlak na de tweede overval op een juwelier bij Renaissance. Dit betekent dat Gumbs in 2012 al over informatie beschikte met betrekking tot een moordplan op politicus Helmin Wiels en pas twee jaar nadat Wiels daadwerkelijk vermoord was, met deze informatie naar het RST is gegaan. Als de verklaring van Gumbs waar zou zijn, dan had hij mogelijk dus de moord kunnen voorkomen en is de moord Gumbs te verwijten.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep in de zaak Maximus heeft de VDC aangegeven dat Gumbs zijn werktelefoon nooit heeft ingeleverd. Als dit laatste als uitgangspunt gebruikt moet worden dan blijft de conclusie hetzelfde. Dit omdat Gumbs tijdens de zitting heeft bevestigd dat enkele sms-jes die vanuit zijn dienstelefoon in januari 2013 naar Wiels zijn gestuurd, niet door hem zijn verstuurd. Dus als men zijn getuigenis moet geloven, dan wist Gumbs hoe dan ook vantevoren wat er ging gebeuren. Maar heeft hij nagelaten de betreffende autoriteiten op de hoogte te stellen.

Het verdedigingsteam wijst erop dat het algemeen bekend is – en al helemaal voor een oud-hoofd van de VDC -, dat wanneer iemand op de hoogte is van geplande criminele activiteiten, diegene verplicht is daar aangifte van te doen.

Jamaloodins verdediging vindt het zeer opmerkelijk dat Gumbs naar eigen zeggen, op 2 mei 2013, d.w.z. drie dagen voor de moord, met Wiels heeft gesproken. Dat staat te lezen in een artikel getiteld “VDC Hoofd Gumbs sprak Wiels voor dood”, in het Antilliaans Dagblad van 3 december 2013.

Gumbs zegt dat hij sinds 2011 tot die datum 15 maal met Wiels heeft gesproken. Over die gesprekken zegt hij onder meer: “Wiels en ik groeiden allebei in Steenrijk op; We hadden een goede band met elkaar, wij vertrouwden elkaar; Bij onze laatste ontmoeting op 2 mei van dit jaar heb ik hem nog gezegd om goed uit te kijken, zijn veiligheid serieus te nemen”. 

Als alle bovengenoemde verklaringen van Gumbs op waarheid berusten, betekent dit dat hij tien maanden voor de moord op Wiels al bekend was met de – naar eigen zeggen – moordopdracht. Die zou zijn gegeven door George Jamaloodin in de tijd dat hij nog minister van Financiën was. Jamaloodin zou opdracht hebben gegeven om de leider van een coalitiepartij te vermoorden. Een minister die de leider van een coalitiepartij wil laten vermoorden, is een ernstige bedreiging van de staatsveiligheid, iets waar Gumbs gedurende zijn carrière bij de Veiligheidsdienst voor verantwoordelijk was en dat in principe ook blijft, ondanks het feit dat hij er niet meer werkzaam was.

De vraag is daarom hoe komt het dat het Openbaar Ministerie enerzijds de verklaringen van Gumbs als bewijs tegen Jamaloodin gebruikt en anderzijds nog steeds geen strafrechtelijk proces tegen Gumbs heeft ingesteld.