Tijdens de strafzaak tegen vier militairen die betrokken waren bij een dodelijk duikongeval van een collega op Curaçao werden dinsdag wederom vraagtekens gezet bij de aanklacht van het Openbaar Ministerie (OM).

De vier militairen hebben volgens het OM in 2015 de dienstvoorschriften overtreden, waardoor een levensgevaarlijke situatie kon ontstaan. Volgens een dinsdag gehoorde getuige waren die voorschriften in strafrechtelijke zin destijds echter niet geldig.

Al eerder tijdens de strafzaak bleek de geldigheid van die dienstvoorschriften een „tamelijk cruciaal punt”, zoals de voorzitter van de militaire kamer het noemde. Dat nu ook deze laatste getuige, het voormalig Hoofd Juridische Zaken van de Commandant Zeestrijdkrachten (CZSK, de Koninklijke Marine), dergelijke vraagtekens uitte, was voor één van de advocaten reden het OM tussentijds te vragen wat dit zal betekenen voor het standpunt in de zaak, waarvoor nog twee zittingsdagen in Arnhem zijn uitgetrokken.

Het OM vond het echter te voorbarig nu al aan te geven wat de conclusie van het – voor volgende week dinsdag geplande – requisitoir zou zijn.

De voorzitter merkte op dat de vraag aan het OM op dit moment van de behandeling ongebruikelijk was, maar voegde daaraan toe dat alle ontwikkelingen in de zaak ongebruikelijk waren. Zo hebben alle procespartijen – het OM, de militaire kamer en de verdediging – hun vakantieverlof gecanceld om de zaak toch nog dit jaar af te kunnen doen. Dit was begin november al de bedoeling, maar toen is de zaak plots aangehouden omdat het OM op de tweede zittingsdag met nieuwe dossierstukken kwam.

De zaak wordt dinsdag voortgezet met het bespreken van de feiten en de persoonlijke omstandigheden. Volgende week dinsdag volgt dan volgens planning het standpunt van de OM en de advocaten. Woensdag 30 december is een uitloopdag.