Minister Cora Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) wil met een reizigersverklaring niet-noodzakelijke reizen ontmoedigen. Het kabinet heeft deze week de oproep verlengd om niet te reizen naar het buitenland en geen reizen te boeken – tenzij dit strikt noodzakelijk is – tot 15 maart 2021.
Als reizigers toch besluiten om voor een vakantie op reis te gaan dan acht het kabinet dat zeer onverantwoord en ongepast. Dat schrijft Van Nieuwenhuizen in een brief aan de Tweede Kamer.
Van Nieuwenhuizen: “Op maandag 14 december en op woensdag 16 december jl. heeft er intensief overleg plaatsgevonden met de gehele Nederlandse luchtvaartsector. Hierin is duidelijk aangegeven dat niet-noodzakelijke reizen in de epidemiologische situatie waarin wij ons nu bevinden niet kunnen.
De verantwoordelijkheid ligt hierin niet alleen bij de reiziger, maar zeker ook bij de reis- en luchtvaartsector. De luchtvaartsector heeft een belangrijke rol in het noodzakelijk verkeer zoals transport van goederen en voor mensen met een dringende reden.
Het kabinet heeft daarom aangegeven dat het compleet stilleggen van de burgerluchtvaart middels vliegverboden onwenselijk is. “Ik heb de luchtvaartsector aangesproken op hun verantwoordelijkheid in deze”. De volgende afspraken zijn gemaakt:
- De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben aangegeven tot 15 maart 2021 geen pakketreizen aan te bieden naar oranje gebieden.
- Voor alle vliegreizigers wordt een negatieve testverklaring verplicht voor vertrek uit een risicogebied. Uw Kamer wordt hierover door mij en de ministers van JenV en VWS voor het kerstreces geïnformeerd.
- Vliegreizigers worden door de Nederlandse luchtvaartsector actief op de website en vroeg in het boekingsproces geattendeerd op het negatieve reisadvies.
Van Nieuwenhuizen geeft ook aan te blijven kijken of er aanvullende maatregelen mogelijk zijn om te zorgen dat niet-noodzakelijke reizen worden ontmoedigd. “Ik onderzoek in ieder geval of het mogelijk is om een verklaring in te voeren waarin reizigers aangeven of het een noodzakelijke reis betreft. Uw Kamer zal hier begin volgend jaar over worden geïnformeerd.”
