zaterdag 20 april 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw

“Het Nederlandse kabinet maakt in coronatijd korte metten met de Caribische autonomie”, schrijven organisatie-adviseur Ray Bodok en hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen Gerhard Hoogers in een opiniestuk in Trouw.

De stille staatkundige metamorfose is bijna compleet. Het Koninkrijk zoals ooit bedoeld, is niet meer en het lijkt erop dat Nederland niet rilt of trilt.

Eerlijk is eerlijk, het bestuur op de eilanden in het Caribische deel van het Koninkrijk verdient wel wat aandacht. En besturen in het Koninkrijk is best ingewikkeld. Maar stel je eens voor dat Nederland EU-lid is zonder vertegenwoordiging in het Europees Parlement. En dat de Unie vervolgens Nederland instrueert om haar wetgeving aan te passen, ook al druist dit tegen de Nederlandse grondwet in.

Gelukkig is dit niet zo. De groten hebben wellicht wel de macht in de EU, maar een relatief klein land als Nederland kan altijd beroep doen op het recht. Voor de Caribische delen van het Koninkrijk is dit echter wél de realiteit. Binnen het Koninkrijk heeft Nederland de macht, maar hebben Aruba, Curaçao en Sint-Maarten niet veel aan het recht.

Dat Koninkrijk bestaat uit vier landen: Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Nederland. Hun onderlinge relatie is vastgelegd in het Statuut, de hoogste wet in het Koninkrijk (boven de Grondwet). Het Koninkrijk heeft een beperkt aantal taken (vooral defensie, de Nederlandse nationaliteit en buitenlandse zaken) en vervult die vooral via de Rijksministerraad: alle Nederlandse ministers, aangevuld met één vertegenwoordiger per eiland.

MEEPRATEN

Verder kenmerkt het Koninkrijk zich door Nederlandse organen waarin de drie eilanden soms of soms helemaal niet mogen meepraten. Daar wordt wel van alles over de eilanden gezegd en besloten. Zelfs bij de departementen en directies die zich (nagenoeg) volledig met een Koninkrijksaangelegenheid bezighouden, werken geen ambtenaren namens de eilanden.

Als het eenmaal misgaat, is ageren zinloos. Volgens het Statuut is protesteren in de Rijksministerraad de enige optie. De Nederlandse premier hakt dan uiteindelijk de knoop door of zijn eigen kabinet redelijk en rechtmatig handelt. De slager keurt zijn eigen vlees. Over een onafhankelijk arbiter kun je enkel dromen.

Behoudens cosmetische wijzigingen, heeft ‘Den Haag’ vorig jaar besloten om dit systeem ongewijzigd te laten. Geen enkele rechter mag het Nederlandse kabinet in Koninkrijksverband controleren. In eigen land zou dit kabinet daar nooit mee wegkomen. Hoe ging het ook alweer met de stikstofcrisis? Of met Lelystad Airport? De eilanden zijn overgeleverd aan het humeur van de Nederlandse premier. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor besluiten om wet- en regelgeving te vernietigen die ‘overzee’ door een democratische wetgever is gemaakt. Een Nederlandse gemeente die iets dergelijks overkomt kan naar de rechter, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten kunnen dat niet. De verhoudingen in het Koninkrijk voldoen niet aan de principes van good governance van de Verenigde Naties en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

En toen kwam het coronavirus. De al kwakkelende economieën van de eilanden liggen plat en de eilanden hebben acute geldnood. Hoewel financiën een autonome aangelegenheid is van de eilanden, kunnen ze geen buitenlandse leningen aangaan zonder goedkeuring van Den Haag. De eilanden zijn gedwongen om bij de Nederlandse overheid aan te kloppen.

MACHTSPOSITIE

We begrijpen dat kredietverstrekkers voorwaarden aan leningen moeten stellen. Maar ondertussen heeft de staatssecretaris van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties zichzelf feitelijk gepromoveerd tot de (ondemocratische) wetgever van de Caribische landen. Hij gebruikt deze coronacrisis met de juridische en financiële machtspositie van Nederland om de acceptatie van een consensus Rijkswet Caribische Hervormingsentiteit af te dwingen. Hiermee introduceert deze ondemocratische wetgever feitelijk een nieuwe Caribische overheid in Den Haag.

Door het handelen van het Nederlandse kabinet lijkt het Statuut niet veel meer waard als beschermer van de Caribische autonomie. Het Statuut spreekt van gelijkwaardigheid en daarna over autonomie en zeggenschap. Deze mooie termen zijn in de praktijk allemaal zoekgeraakt.

Let wel: dit wordt op de eerste plaats veroorzaakt door datzelfde Statuut, dat in wezen nog hetzelfde is als in 1954. Nee, de afgelopen 66 jaar is het Statuut op dit vlak niet fundamenteel veranderd. Maar de interpretatie ervan is wel dramatisch veranderd. En dan vooral door de partner die dit altijd al eenzijdig kon doen: Nederland.

ZINKEND SCHIP

De grens is zoek: de staatkundige verandering is al realiteit. Met oog op het juridische en praktische gebrek aan gelijkwaardigheid, autonomie en zeggenschap, is het internationaal vastgelegde zelfbeschikkingsrecht van de eilanden een zinkend schip. Wat de toenmalige partners in 1954 niet voor mogelijk hielden, lijkt in 2020 realiteit te worden. Welkom in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden.

Bron: Trouw

Beeld: BNR