zaterdag 20 april 2024
Kijk | Ontdek | Luister | mee op nu.cw

Bij de behandeling van aangehouden vreemdelingen is flink wat mis. Vreemdelingen worden zonder mandaat opgesloten, een zogenaamde ‘staandehouding’ is niet in een expliciete regeling vastgelegd, persoonsgegevens worden niet voldoende vastgelegd en de 30-dagen termijn wordt regelmatig overschreden.

De Raad voor de rechtshandhaving (RVR) heeft in het kader van de jaarlijkse monitoring van de processen bij de gevangenis Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK), ook de behandeling van een in bewaring gestelde vreemdeling meegenomen. Daaruit komt een verre van florissant beeld naar voren.

Ondermeer blijkt dat een niet gemachtigde beslist of een vreemdeling al dan niet in bewaring wordt gesteld. De minister van Justitie is volgens artikel 19 van de Landsverordening Toelating en Uitzetting bevoegd om vreemdelingen in bewaring te stellen. De minister kan de onder hem dienende commissaris van politie of zijn plaatsvervanger machtigen deze bevoegdheden namens hem uit te oefenen. In de praktijk blijkt dat dat niet gebeurt.

De bevoegdheid van politieambtenaren om een vreemdeling te vragen om zich te identificeren, is geregeld in de Landsverordening Identificatieplicht. Uit deze bepaling wordt de bevoegdheid tot ‘staandehouding’ afgeleid. De Raad vindt dat voor de staandehouding een expliciete regeling in het leven zou moeten worden geroepen.

Verder constateert de RVR dat het vasthouden, de zogenaamde ‘ophouding’, van de vreemdeling niet in de wet is geregeld.

De verhoren van een vreemdeling worden niet vastgelegd, wat volgens de RVR wel zou moeten. Het beleid voor vreemdelingenbewaring is vastgelegd in de Herziene Instructies aan de Gezaghebbers uit 2006. Er ligt een concept klaar en dat zou volgens de RVR op korte termijn moeten worden vastgesteld.

Persoonsgegevens van een in bewaring gestelde vreemdeling worden niet op een adequate manier vastgelegd. Naar het oordeel van de RVR moet een programma voor de registratie van vreemdelingen worden geïntroduceerd. Ook de termijn van 30 dagen voor het vasthouden van een vreemdeling wordt regelmatig overschreden.

Tot slot concludeert de RVR dat er ten tijde van het onderzoek tekort aan personeel was in het SDKK, laat de situatie van de barakken te wensen over en worden in bewaring gestelde vreemdelingen niet in kennis gesteld van hun rechten.

Bron: Raad voor de rechtshandhaving

Beeld: Antilliaans Dagblad